De GGD Amsterdam heeft in 2016 een grootschalige gezondheidsenquête uitgevoerd en de gezondheid van zelfstandig wonende Amsterdammers van 65 jaar en ouder in beeld gebracht. En wat blijkt? Het gaat best goed met u, maar er zijn ook aandachtspunten! Zeker omdat onze regering wil dat ouderen zo lang mogelijk zelfstandig blijven.
De pluspunten in het kort
Ruim de helft van de Amsterdamse ouderen voelt zich gezond. Overgewicht komt onder de Amsterdamse 65-plussers minder vaak voor dan gemiddeld in Nederland, sinds 2008 hebben steeds meer ouderen voldoende lichamelijke beweging en er zijn minder ouderen met een lichamelijke beperking dan in 2012.
De aandachtspunten in het kort
Helaas zijn er ook aandachtspunten waar aan gewerkt moet worden. Zo zijn het aantal valongevallen toegenomen en ook de eenzaamheid onder ouderen. Verder heeft één op de vijf ouderen moeite met het invullen van officiële formulieren, en driekwart van de ouderen heeft minimaal één chronische aandoening. Deze aandoeningen kunnen een grote impact hebben op het dagelijks functioneren. De gezondheidsproblemen zijn overigens niet gelijk verdeeld over de stad. Zo hebben 65-plussers met een laag opleidingsniveau, een laag inkomen en 65-plussers van niet-westerse herkomst vaker een slechtere gezondheid. Verder zijn er verschillen tussen stadsdelen.
Aantal Amsterdamse ouderen
In Amsterdam wonen ruim 100.000 ouderen van 65 jaar en ouder. De verwachting is dat dit aantal zal stijgen tot ongeveer 145.000 in 2030. Volgens de prognoses zal de groep 75-plussers zelfs relatief het hardst groeien. Onze regering wil echter dat ouderen zo lang mogelijk zelfstandig blijven en daarom richten de gemeente en de GGD Amsterdam zich sterk op het welzijn van ouderen.
Gezondheid en functioneren
Chronische aandoeningen en beperkingen nemen sterk toe met de leeftijd en komen dus vaker voor bij ouderen. Het hebben van een chronische aandoening of een beperking kan voor mensen ingrijpend zijn en gevolgen hebben voor het dagelijks functioneren. Om ervoor te zorgen dat ouderen de juiste voorzieningen en ondersteuning krijgen om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen wonen, zet de gemeente basisvoorzieningen en sociale wijkteams in.
Ouderen voelen zich gezond
Van alle ouderen in Amsterdam ervaart 54 procent de eigen gezondheid als (zeer) goed. Dit wijkt niet af van de andere grote steden, maar is minder gunstig dan het landelijke cijfer. Mensen die hun eigen gezondheid als minder goed ervaren, hebben een groter risico op ziekten en vroegtijdige sterfte, en maken meer gebruik van zorg. Echter met het toenemen van de leeftijd daalt het aandeel ouderen met een (zeer) goede ervaren gezondheid. Waar 60 procent van de 65- tot en met 74-jarigen aangeeft zich gezond te voelen, daalt dit tot 48 procent bij 75- tot en met 84-jarigen en 36 procent bij 85-plussers.
Chronische aandoeningen
Ruim driekwart (77%) van alle Amsterdamse ouderen heeft minstens één chronische ziekte of aandoening; 54 procent heeft twee of meer chronische aandoeningen. Het gaat hierbij om aandoeningen die door een arts zijn vastgesteld. Hoge bloeddruk, gewrichtsslijtage (artrose) en diabetes komen het meest voor. Eén op de zes 65-plussers wordt door zo’n aandoening sterk belemmerd bij de dagelijkse bezigheden.
Ongewenst afvallen en ondergewicht
Tijdens de gezondheidsenquête gaf 8 procent van de ouderen aan in de laatste zes maanden ongewenst vier kilo of meer te zijn afgevallen. In Amsterdam hebben ongeveer 1.500 ouderen (1,6%) ondergewicht. Ondervoeding, ongewenst afvallen en ondergewicht kunnen een indicator zijn voor een onderliggende aandoening. Ongewenst afvallen kan leiden tot minder spierkracht en een verminderde mobiliteit, wat weer tot meer valincidenten kan leiden. Ook vergroot het de kans op ziekten.
Lichamelijke beperkingen afgenomen
Ouderen ondervinden verschillende soorten beperkingen in het dagelijks functioneren. Het juiste gebruik van hulpmiddelen vergroot de zelfredzaamheid en autonomie van mensen met een aandoening of beperking. In Amsterdam ervaren 31.000 ouderen (33%) een beperking bij horen, zien of bewegen. Bij 27 procent gaat het om een mobiliteitsbeperking, 12 procent heeft een gezichtsbeperking en 8 procent een gehoorbeperking. Lichamelijke beperkingen komen vaker voor dan gemiddeld in Nederland, maar ongeveer net zo vaak als in de andere grote steden. Het cijfer is echter wel lager dan in 2012.
Beperkingen bij huishoudelijke dagelijkse activiteiten (HDA)
HDA-beperkingen zijn bijvoorbeeld boodschappen doen, koken en licht of zwaar huishoudelijk werk. Een kwart van de Amsterdamse 65-plussers kan tenminste één huishoudelijke dagelijkse activiteit niet (meer) uitvoeren. Vooral met zwaar huishoudelijk werk hebben ouderen de meeste problemen. Wel goed om te zien is dat het aantal ouderen met één of meerdere HDA-beperkingen in vergelijking met 2012 gedaald is.
Activiteiten van het dagelijks leven (ADL)
Onder ADL-beperkingen verstaan we onder andere eten en drinken, opstaan en gaan zitten, aan- en uitkleden, zich wassen, traplopen en verplaatsen in en buitenshuis. Ongeveer 17.000 Amsterdamse ouderen hebben grote moeite met minimaal één dagelijkse handeling of kunnen deze alleen met hulp van anderen uitvoeren. Eén op de zes van hen heeft een ADL-mobiliteitsbeperking. Bij 8 procent gaat het (ook) om een beperking in de persoonlijke verzorging, zoals problemen bij het eten en drinken, aan- en uitkleden of zich volledig wassen. Ten opzichte van 2012 is het aantal ouderen met een ADL-beperking gelijk gebleven.
Toegenomen valongevallen
Deze website is niet voor niets door de GGD voor u gemaakt. Tussen 2008 en 2016 steeg het percentage 65-plussers dat in het voorgaande jaar weleens is gevallen namelijk van 33 naar 39 procent (ca. 38.000 personen). Ook het percentage ouderen dat twee keer of vaker is gevallen steeg van 13 naar 16 procent. Ruim 40 procent van de 65-plussers die het afgelopen jaar zijn gevallen, heeft bij het laatste valincident letsel opgelopen. Zes op de tien valongevallen vonden buitenshuis plaats. Valongevallen bij ouderen kunnen grote gevolgen hebben, zoals botbreuken, (blijvende) invaliditeit en opname in een verzorgings- of verpleeghuis. Dit kan weer leiden tot minder participatie en meer sociaal isolement.
Risicogroepen
Vrouwen vallen vaker dan mannen en het aandeel ouderen dat weleens is gevallen neemt sterk toe met de leeftijd. Ook laagopgeleiden, ouderen met een laag inkomen en alleenwonenden vormen een risicogroep. Hoe vaker een 65-plusser valt, hoe groter de kans is dat het nog een keer gebeurt.
Angst om te vallen
Ook angst om te vallen is een belangrijke risicofactor. Van de Amsterdamse ouderen is 11 procent bang om te vallen. Mensen die bang zijn om te vallen, ondernemen minder activiteiten. Dit kan tot sociaal isolement en afname van de levenskwaliteit leiden. Valangst neemt sterk toe met de leeftijd. Vrouwen, ouderen met een ongunstige sociaaleconomische positie en alleenwonenden zijn vaker bang om te vallen. Ouderen van niet-westerse herkomst zijn twee keer zo vaak bang om te vallen (20%) als 65-plussers van Nederlandse of westerse herkomst (10%), terwijl ouderen van niet-westerse herkomst niet aantoonbaar meer vallen.
Hulpmiddelen bij lopen
Ongeveer één op de vijf Amsterdamse 65-plussers gebruikt een hulpmiddel bij het lopen, zoals een rollator of wandelstok. Van de 85-plussers is dit zelfs 62 procent. Daarnaast geven ongeveer 4.000 ouderen aan behoefte te hebben aan ondersteuning om het risico op vallen te verminderen.